Sluiten drugspand | Wet Damocles

Artikel 13b Opiumwet – ook wel aangeduid als de Wet Damocles – biedt de burgemeester de mogelijkheid om drugshandel te bestrijden door middel van het opleggen van een last onder bestuursdwang.

(Over de toepassing van deze burgemeestersbevoegdheid is ook een instructiefilm beschikbaar in de E-learningomgeving. Deze vindt u door hier te klikken. U dient hiervoor als gebruiker ingelogd te zijn.)

Gebruikmaking van deze bevoegdheid vereist dat er in een woning of lokaal of op een daarbij behorend erf sprake is van (1) drugshandel, (2) aanwezigheid van een handelshoeveelheid drugs of (3) aanwezigheid van voorwerpen of stoffen waarvan betrokkene weet of ernstige reden heeft te vermoeden dat zij bestemd zijn voor bijvoorbeeld het telen of bereiden van drugs. De last onder bestuursdwang betreft in de regel de (gedeeltelijke) sluiting van de woning of het lokaal. 

Woningen en lokalen

De Wet Damocles spreekt van (voorbereiding van) drugshandel in:

  • een woning;
  • een lokaal; of
  • een bij die woning of dat lokaal behorend erf.

Een lokaal in de zin van de Wet Damocles is een voor het publiek toegankelijk lokaal. Dit is een gelegenheid die, gelet op zijn reguliere functie, toegankelijk is voor publiek. Een beperking aan de toegankelijkheid, zoals entreegeld, maakt niet dat een gelegenheid niet voor het publiek toegankelijk is. Voorbeelden van lokalen in de zin van de Wet Damocles zijn restaurants, cafés en coffeeshops.

Feiten die een last onder bestuursdwang rechtvaardigen

Anders dan bij artikel 174a Gemeentewet – ook wel de Wet Victoria – hoeft voor toepassing van de Wet Damocles niet te worden aangetoond dat de openbare orde wordt verstoord. Een druggerelateerde overtreding is voldoende om een last onder bestuursdwang op te mogen leggen. De Wet Damocles noemt de volgende situaties waarin de burgemeester een last onder bestuursdwang mag opleggen:

  • Verhandeling: er wordt een middel als bedoeld in lijst I of II van de Opiumwet of een door de minister aangewezen middel verhandeld (lid 1 sub a).
  • Enkele aanwezigheid: er is een middel als bedoeld in lijst I of II van de Opiumwet of een door de minister aangewezen middel aanwezig met de bedoeling om te worden verhandeld (lid 1 sub a).
  • Telen of bereiden: er is een voorwerp of stof voorhanden die bestemd is voor het telen of bereiden van drugs (lid 1 sub b).

A. Verhandeling

Artikel 13b lid 1 sub a Opiumwet spreekt van verkoop, aflevering of verstrekking van een middel. Hieronder valt bijvoorbeeld een betaling voor drugs of een afspraak voor de aflevering van drugs. Om verkoop aan te tonen, is niet vereist dat er daadwerkelijk drugs zijn aangetroffen.

B. Enkele aanwezigheid

Bij enkele aanwezigheid van drugs hoeft slechts te worden bewezen dat er sprake is van een bedoeling om deze middelen te verhandelen. Er hoeft niet te worden aangetoond dat er daadwerkelijk verkoop heeft plaatsgevonden. Volgens de rechtspraak wordt deze bedoeling om te verhandelen aangenomen, indien de hoeveelheid van de aanwezige drugs de hoeveel voor eigen gebruik overschrijdt; dat wil zeggen:

  • meer dan 0,5 gram harddrugs; 
  • meer dan 5 gram softdrugs; of
  • meer dan vijf cannabisplanten.

Van deze regel moet worden afgeweken indien er is voldaan aan de volgende cumulatief geldende vereisten:

  • er is sprake van een geringe overschrijding van de gebruikershoeveelheid;
  • betrokkene heeft een helder en consistent betoog over zijn eigen gebruik dat een geringe overschrijding vanwege dat gebruik aannemelijk maakt;
  • er zijn geen andere zaken in het pand aangetroffen die wijzen op drugshandel; en
  • er is niet gebleken van andere relevante feiten en omstandigheden.

C. Telen of bereiden

Artikel 13b lid 1 sub b Opiumwet maakt onderscheid tussen het telen of bereiden van harddrugs en het telen of bereiden van softdrugs.

Wat betreft harddrugs is de burgemeester bevoegd een last onder bestuursdwang op te leggen indien er voorwerpen of stoffen voorhanden zijn waarvan de betrokkene weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn ter voorbereiding of bevordering van het opzettelijk:

  • telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren of vervaardigen van harddrugs; of
  • brengen van harddrugs binnen of buiten het grondgebied van Nederland.

Wat betreft softdrugs is de burgemeester bevoegd een last onder bestuursdwang op te leggen indien er voorwerpen of stoffen voorhanden zijn waarvan de betrokkene weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn om:

  • bedrijfsmatig opzettelijk softdrugs te telen, te bereiden, te bewerken, te verwerken, te verkopen, af te leveren, te verstrekken of te vervoeren; 
  • opzettelijk een grote hoeveelheid softdrugs te telen, te bereiden, te bewerken, te verwerken, te verkopen, aft e leveren, te verstrekken, te vervoeren, te vervaardigen of aanwezig te hebben; of
  • opzettelijk een grote hoeveelheid softdrugs binnen of uiten het grondgebied van Nederland te brengen. 

Eisen aan de last onder bestuursdwang

De last onder bestuursdwang die de burgemeester kan opleggen op grond van de Wet Damocles is bedoeld als een sanctie die gericht is op herstel. De last onder bestuursdwang dient er dus toe om de druggerelateerde overtreding te beëindigen en herhaling daarvan te voorkomen. Het opleggen van een last onder bestuursdwang in de vorm van een sluiting is een vergaande beperking van de persoonlijke levenssfeer, zoals beschermd in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (artikel 8) en de Grondwet (artikel 10). Ook het huisrecht, eveneens beschermd in de Grondwet (artikel 12), kan in het gedrang komen. Om deze reden kan de burgemeester de bevoegdheid slechts gebruiken als laatste redmiddel en worden er strikte eisen gesteld aan een sluiting.

De volgende eisen worden gesteld aan de oplegging van de last onder bestuursdwang:

  • Er heeft eerst een waarschuwing of oplegging van een ander minder ingrijpende maatregel plaatsgevonden. In ernstige gevallen, bijvoorbeeld bij aanwezigheid van twintig hennepplanten of 30 gram softdrugs, kan een waarschuwing achterwege blijven. Bij harddrugs wordt elke overschrijding van de gebruikershoeveelheid gezien als een ernstig geval.
  • Er wordt een begunstigingstermijn verleend. De betrokkene wordt hiermee in de gelegenheid gesteld om zelf de woning te sluiten om zo kosten te besparen die anders door de overheid in rekening worden gebracht. Een begunstigingstermijn kan in geval van spoedeisendheid achterwege blijven. 
  • In geval van een sluiting dient te worden onderzocht of een gedeeltelijke sluiting volstaat.
  • De last onder bestuursdwang moet voor een bepaalde tijd zijn.
  • Er doet zich geen bijzondere omstandigheid voor waardoor de gevolgen voor betrokkene(n) van de last onder bestuursdwang onevenredig zijn in verhouding met het doel om drugsoverlast te voorkomen. Van een dergelijke situatie kan bijvoorbeeld sprake zijn, indien inwonende kinderen met gezondheidsproblematiek dakloos worden door een sluiting. 

Uitzonderingen (lid 2)

Het tweede lid van artikel 13b Opiumwet geeft uitzonderingen op de bevoegdheid van de burgemeester. De burgemeester kan een woning, lokaal of daarbij behorend erf niet sluiten indien deze wordt gebruikt door:

  • artsen;
  • tandartsen;
  • dierenartsen; of
  • apothekers. 

Coffeeshops 

Coffeeshops zijn lokalen waar handelshoeveelheden drugs aanwezig zijn die worden verhandeld. Burgemeesters hanteren over het algemeen beleidsregels voor de toepassing van de Wet Damocles op coffeeshops. In deze beleidsregels staan bijvoorbeeld gemeentelijke voorwaarden, zoals een afstandscriterium of sluitingstijden, maar ook de landelijke gedoogvoorwaarden van het OM. De landelijke gedoogvoorwaarden – ook wel de AHOJG-I criteria genoemd – zijn de volgende:

  • Affichering: coffeeshophouders mogen geen reclame maken;
  • Harddrugs: er mogen geen harddrugs aanwezig zijn in een coffeeshop;
  • Overlast: een coffeeshop mag geen overlast veroorzaken;
  • Jeugd: een coffeeshop mag niet toegankelijk zijn voor personen onder de achttien jaren oud;
  • Geringe hoeveelheid: een coffeeshop mag niet meer dan 5 gram cannabis per dag verkopen per klant en mag geen grotere voorraad aanhouden dan 500 gram cannabis. 
  • Ingezetenen: een coffeeshop mag uitsluitend toegankelijk zijn en verkopen aan ingezetenen van Nederland. Dit criterium wordt in de meeste gemeenten niet toegepast. 

Een schending van een van de AHOJG-I criteria kan een reden vormen voor de burgemeester om over te gaan tot toepassing van de Wet Damocles. De burgemeester kan ervoor kiezen om de zogenaamde nuloptie toe te passen. Dat wil zeggen dat hij geen enkele coffeeshop toelaat in zijn gemeente. 

Verhouding tot de Wet Victoria (artikel 174a Gemeentewet)

Net als de Wet Damocles, geeft artikel 174a Gemeentewet – ook wel aangeduid als de Wet Victoria – de burgemeester de bevoegdheid om een woning te sluiten. De Wet Victoria werd in het verleden onder meer gebruikt om drugsoverlast te bestrijden. Tegenwoordig biedt de Wet Damocles een sluitingsmogelijkheid voor drugspanden. Bij toepassing van de Wet Damocles is echter niet vereist dat er sprake is van overlast. Een druggerelateerde overtreding kan voldoende zijn om een sluiting te rechtvaardigen. Bij ernstige overlast door de aanwezigheid van drugs kan zowel de Wet Damocles als de Wet Victoria van toepassing zijn, maar de Wet Damocles is specifiek gericht op het bestrijden van drugshandel, terwijl de Wet Victoria is gericht op het sluiten van woningen waaruit ernstige overlast wordt veroorzaakt, ongeacht de oorzaak van de overlast.

Casuïstiek & onderzoek

  •   Casus: Handelshoeveelheid drugs in Oss (ECLI:NL:RVS:2016:2464)

    De burgemeester van Oss besluit in 2014 met gebruik van de Wet Damocles een woning te sluiten voor de duur van drie maanden, omdat er door de politie 16 gram hennep, 5,9 gram cocaïne en een weegschaaltje is aangetroffen.

    Ook zijn er door de politie vijf personen aangehouden die een kort bezoek aan de woning hebben gebracht. Bij een van die personen werd geen drugs aangetroffen, bij een cocaïne en bij twee hennep. De bewoners betogen dat de burgemeester ten onrechte heeft aangenomen dat de aangetroffen drugs bedoeld waren voor handel. De rechter oordeelde echter dat de burgemeester redelijkerwijs mocht aannemen dat de drugs aanwezig waren voor verkoop, aflevering of verstrekking, nu dit aansluit bij de door het OM toegepaste criteria voor het bepalen wanneer er sprake is van een handelshoeveelheid.

  •   Casus: Voorbereidingshandelingen in Waalwijk (ECLI:NL:RBZWB:2019:1056)

    De burgemeester van Waalwijk besluit in 2019 een woning te sluiten voor de duur van 3 maanden, omdat er bij een controle in de woning voorwerpen zijn aangetroffen die bestemd zijn voor grootschalige of bedrijfsmatige hennepteelt.

    Er werden onder meer kachels en assimilatielampen gevonden. Volgens de burgemeester kan er met de aangetroffen voorwerpen een hennepkwekerij worden opgezet met ruim 300 planten, waarvan per plant 28 gram hennep per oogst kan worden verkregen. De burgemeester stelt op basis hiervan dat er sprake is van voorbereidingshandelingen die een sluiting van de woning rechtvaardigen op grond van de Wet Damocles. De rechter stelt de burgemeester hierin in het gelijk.

  •   Onderzoek naar bestuurlijke rapportages in artikel 13b Opiumwet-zaken

    Bestuurlijke rapportages kunnen beter en sneller worden opgesteld, aangeboden en opgevolgd in zaken over sluitingen van drugspanden, blijkt uit onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen en Onderzoeksbureau Breuer&Intraval in opdracht van het Onderzoeksprogramma Politie en Wetenschap

    Bestuurlijke rapportage
    Eén van de belangrijkste instrumenten binnen de bestuurlijke aanpak van drugscriminaliteit is de bevoegdheid van de burgemeester om een last onder bestuursdwang op te leggen als er sprake is van drugshandel of hennepteelt in een woning of ander pand (artikel 13b Opiumwet). In de praktijk leidt dat tot het sluiten van de woning of het pand, het opleggen van een last onder dwangsom of het geven van een waarschuwing. De politie brengt de burgemeester op de hoogte van drugsactiviteiten via een bestuurlijke rapportage.

    Bewijsstuk
    Deze rapportages bevatten onder meer informatie over de aangetroffen drugsactiviteit, locatie en betrokken personen. Omdat de bestuurlijke rapportage als grondslag voor het besluit van de burgemeester dient en als bewijsstuk binnen een eventuele rechtszaak, spelen zij een belangrijke rol binnen de bestuurlijke aanpak. De informatiedeling van de politie naar gemeenten laat echter nog te wensen over. Zowel de inhoudelijke kwaliteit als de wijze en snelheid waarop rapportages worden opgesteld, aangeboden en opgevolgd kunnen beter. Ook is onduidelijk wat een burgemeester nodig heeft van de politie om een juridisch ‘houdbaar’ besluit te kunnen nemen op grond van artikel 13b Opiumwet.

    20 dagen
    De onderzoekers gingen na hoe bestuurlijke rapportages succesvoller kunnen worden opgesteld, aangeboden en opgevolgd en het proces kan worden verkort. Zij interviewden hiervoor experts en betrokkenen, zoals gemeenteambtenaren en politiefunctionarissen. Ook maakten ze een kwalitatieve analyse van jurisprudentie en bestuurlijke rapportages en een kwantitatieve analyse van het tijdsverloop tussen constatering van de overtreding en sluiting van het pand. Zo blijken er gemiddeld twintig dagen te zitten tussen het aantreffen van de overtreding en het opmaken of ontvangen van de bestuurlijke rapportage.

    Vooraankondiging
    De onderzoekers stellen voor dat politiefunctionarissen eerst een korte vooraankondiging opstellen en deze direct na de doorzoeking delen met de gemeente. Zo wordt de burgemeester eerder in staat gesteld om een voornemen tot optreden te sturen naar de betrokkenen en zo het proces tot aan de besluitvorming te versnellen, zonder dat van de politie wordt verwacht dat deze de definitieve bestuurlijke rapportage in kortere tijd oplevert. Verder adviseren de onderzoekers om een landelijke uniforme checklist te ontwikkelen en daarbij aansluiting te zoeken bij het rechterlijke beoordelingskader van artikel 13b Opiumwet-besluiten.

    Checklist
    In het rapport laten zij zien uit welke onderdelen de checklist moet bestaan en waarom. Zo moet uit een bestuurlijke rapportage blijken of de burgemeester bevoegd is om op te treden op grond van artikel 13b Opiumwet (is er sprake van drugshandel?) en of de maatregel noodzakelijk en evenredig is. Hier gaat het om informatie over de soort drugs, eventuele aangetroffen voorwerpen en binnengekomen (overlast)meldingen. De aanwezigheid van minderjarige kinderen en woonsituatie zijn bijvoorbeeld relevant.

    Kennis vergroten
    Andere aanbevelingen zijn om in te zetten op verbetering van de samenwerking en communicatie tussen politie en gemeente en om bestuursrechtelijke kennis bij politiefunctionarissen te vergroten. Tot slot raden de onderzoekers aan de inhoud van bestuurlijke rapportages te blijven aanpassen op de ontwikkelingen in de jurisprudentie over de toepassing van artikel 13b Opiumwet. Momenteel zijn de onderzoekers  bezig met de uitwerking van twee aanbevelingen: het ontwikkelen van een checklist voor het opstellen van bestuurlijke rapportages en invoering van een vooraankondiging.

    Klik hier om het onderzoek in te zien. 

Thema's