Bestuurlijke ophouding
Artikel 154a Gemeentewet is samen met artikel 176a Gemeentewet ingevoerd om de mogelijkheden ter bestrijding van grootschalige verstoringen van de openbare orde uit te breiden.
De mogelijkheid tot bestuurlijke ophouding is in het leven geroepen op 3 mei 2000, voor de start van het Europees Kampioenschap voetbal dat in dat jaar in Nederland en België plaatsvond. Beide artikelen zien op lokale noodsituaties als omschreven in de noodbevelsbevoegdheid van artikel 175 Gemeentewet: ernstige wanordelijkheden of een ramp.
Artikel 154a ziet op voorzienbare en artikel 176a op onvoorzienbare situaties. De bevoegdheid voor bestuurlijke ophouding kan dus op twee manieren worden toegepast:
- Wanneer de gemeenteraad heeft besloten dat het middel ingezet kan worden: artikel 154a bepaalt dat de gemeenteraad op grond van een APV-bepaling aan de burgemeester de bevoegdheid kan verlenen om groepen personen op te houden bij overtreding van specifiek door de raad aangewezen voorschriften die strekken ter handhaving van de openbare orde of ter beperking van gevaar.
- Voor situaties, waarin de gemeenteraad geen bepaling in de APV heeft opgenomen: als plotseling of vanwege onvoorziene omstandigheden blijkt dat bestuurlijke ophouding onmisbaar is, kan bestuurlijke ophouding als ‘nood-optie’ dienen op basis van artikel 176a. Bijvoorbeeld wanneer een noodbevel of noodverordening niet wordt nageleefd.
Onder ophouden wordt verstaan het voor korte tijd (maximaal 12 uren) op een bepaalde plaats onderbrengen en vasthouden van de desbetreffende groepen personen, met inbegrip van het overbrengen naar die plaats. Het gaat hierbij om een vergaande vrijheidsbenemende bevoegdheid, waarbij geen mandaat is toegestaan. De bevoegdheid ziet op alle (mogelijk) ordeverstorende gebeurtenissen met een grootschalig, ernstig karakter (bijvoorbeeld rellen bij demonstraties of andere samenkomsten van grote groepen personen). Al snel bleek dat toepassing van deze bevoegdheid vrijwel onmogelijk is vanwege het grote aantal voorwaarden waaraan het moet voldoen. Om deze reden is het instrument slechts eenmaal toegepast. In dat geval bepaalde de rechter overigens dat de bestuurlijke ophouding onrechtmatig was. Verschillende rechtswetenschappers en ook de Nationale ombudsman kwalificeren de bevoegdheid als praktisch onwerkbaar.
Besluit plaatsen bestuurlijke ophouding
In het Besluit plaatsen bestuurlijke ophouding worden regels gesteld waaraan de plaats van ophouding moet voldoen. Zo moet de plaats beschikken over toiletten, moet er gelegenheid zijn om te telefoneren en moet er medische zorg worden geboden. Bovendien moeten de opgehoudenen – nog tijdens de periode van ophouding – in de gelegenheid worden gesteld om beroep aan te tekenen en/of een voorlopige voorziening te verzoeken bij de rechter. Indien mogelijk moet de verzoeker zelfs nog tijdens de ophouding door de rechtbank worden gehoord.